Lindsay Simons      03-06-2014


Reeds in 1796 werd het stadsarchief van Antwerpen – als een van de eerste in België – opgericht. Hierdoor werd de verantwoordelijkheid voor de archieven van de stad overgedragen naar een speciale beambte, namelijk de stadsarchivaris. Deze lezing bracht het ontstaan en de verdere ontwikkeling van het Antwerpse stadsarchief tijdens de negentiende eeuw in kaart. Dit is een belangrijk gegeven, aangezien de beslissingen die toen werden genomen het uitzicht van het stadsarchief vandaag de dag hebben bepaald.

Er werd getracht om een duidelijker beeld te schetsen over het archiefbeleid en de organisatie van het stadsarchief tussen 1796 en 1894. Het is in deze periode dat de eerste vier stadsarchivarissen van Antwerpen werkzaam waren: Frans Lenaerts (1796-1826), Edouard Marshall (1826-1833), Frederik Verachter (1833-1863) en Pieter Génard (1863-1894).
Vooraleer het beleid en de organisatie van het archief in kaart te brengen, werd de verhouding tussen het stadsarchief en de stadsbibliotheek beschreven. Deze twee diensten vervulden in de negentiende eeuw immers een belangrijke rol en zouden elkaar op sommige momenten noodgedwongen ontmoeten. Zo was er tussen 1868 en 1873 sprake van de vereniging van beide diensten onder het beleid van stadsarchivaris Pieter Génard.

Het onderdeel over het archiefbeleid werd voornamelijk vanuit archivistisch oogpunt bestudeerd. Hierbij wordt nagegaan op welke manier de stadsarchivarissen zich verhielden tot het stadsbestuur. Het was immers de stadssecretaris die vóór 1796 de verantwoordelijkheid had over de bescheiden van de stad. Hoewel deze verantwoordelijkheid in theorie was overgeheveld aan de stadsarchivaris, is het nog maar de vraag of dit ook in de praktijk was gebeurd. Daarnaast werd aandacht geschonken aan de classificatie van het archief. Er wordt onderzocht op welke manier de stadsarchivarissen het archief ordenden en inventariseerden. Zeker de ordening is een enorm belangrijk aspect, omdat die tot op heden nog voelbaar is in het stadsarchief (cf. de 'kamers' van Pieter Génard). Ook de aanwervingspolitiek van het archief - overdracht, aankoop, schenking en ruil – werd nader besproken. Tot slot werd er gekeken hoe men archiefbescheiden (en objecten) zou verwijderen uit het stadsarchief. Dit kon onder meer via 'deacquisitie' (het permanent afstaan) of vernietiging van archief.

Het onderdeel betreffende de organisatie van het 19de-eeuwse stadsarchief, behandelt vier onderdelen. Na een beeld te schetsen over de beambten en de taakverdeling, werd aandacht besteed aan de aanloop naar, het ontstaan van en de verdere ontwikkeling van het archiefreglement van 1864. Dit reglement was zeer belangrijk en opmerkelijk actueel: enkele regels, die door het stadsbestuur en Pieter Génard werden opgenomen in het reglement van 1864, komen we tot op de dag van vandaag tegen in verschillende archiefreglementen van België. Maar ook het fysieke aspect van het archief werd toegelicht. Hier werd onder meer aandacht besteed aan waar het archief gelegen was, op welke manier men voorzorgen nam voor mogelijk gevaar en hoe men omging met de vele muizen- en rattenplagen.

Er kan geconcludeerd worden dat Pieter Génard heel wat verandering teweeg heeft gebracht in het beleid en de organisatie van het Antwerpse stadsarchief. Het is mede onder zijn invloed dat de achterstand op andere stadsarchieven werd ingehaald. Meer nog: het Antwerpse stadsarchief zou in het laatste kwart van de negentiende eeuw een voorbeeld vormen voor vele andere archieven.

Deze lezing werd gepubliceerd in HistoriANT 3 (2015), pp. 67-106.

De presentatie van deze lezing vindt u hier.

Wie chaos beschrijft, stelt zaken op orde: het uitbouwen van een stedelijk archief te Antwerpen (1796-1894)