Veerle Vanden Daele      07-11-2006

Vertrekkende vanuit twee grote clichés rond de orthodoxie en het economisch profiel van joden in Antwerpen gaan we terug in de tijd om deze stereotiepe kenmerken in historisch perspectief te plaatsen en zo tot een gefundeerd ontkrachten dan wel bevestigen van deze denkbeelden te komen.

Na een bondige uiteenzetting over de ontstaansgeschiedenis van het huidige religieus georganiseerd joods leven in Antwerpen gaan we dieper in op de uiterlijk herkenbare kenmerken van joods-zijn in Antwerpen. We hebben het dus over de shtreimels, de grote, platte ronde pelzen hoeden die bepaalde groepen orthodoxe joden dragen, maar dus uiteraard ook ruimer, alle uiterlijk herkenbare kenmerken van joods-zijn. De groeiende orthodoxie in de Scheldestad vanaf het einde van de 19de eeuw tot heden komt daarbij duidelijk naar voor: de groei en bloei van de twee grote joodse gemeenten Shomre Hadas en Machsike Hadas en de komst van chassidische groeperingen reeds voor de oorlog, alsook de naoorlogse herleving die gekenmerkt werd door interne verstrenging van de orthodoxie en de komst van orthodoxe nieuwkomers.

Deze evoluties illustreren we ook met de geschiedenis van het joods onderwijs in Antwerpen, van één joodse dagschool rond de eeuwwisseling 19e-20ste eeuw tot de grote variëteit aan joods dagonderwijs vandaag. De uiterlijke herkenbaarheid lijkt in deze evoluties vooral na de Tweede Wereldoorlog te situeren, met daarbinnen ook nog een interne verstrenging, denken we bijvoorbeeld aan de meisjeskleding in de Beth Jacob-school, en een externe verstrenging die de orthodoxe nieuwkomers met zich meebrachten. We kunnen dus stellen dat de orthodoxie in Antwerpen over de hele 20ste eeuw een opgaande evolutie heeft gekend, met steeds meer interne diversiteit en deze tendens lijkt zich nog steeds voort te zetten. Dat betekent inderdaad dat het aantal joodse mannen met typisch joodse hoofddeksels zoals een shtreimel nog aan het toenemen is. Toch mogen we niet uit het oog verliezen dat de chassidische bevolking niet veel meer dan 25% van de totale joodse bevolking uitmaakt en dat er daarnaast, en naast de streng orthodoxe bevolking, ook een aanzienlijk aantal joden in Antwerpen wonen die niet als joods op straat herkenbaar zijn.

Voor het economische luik situeren we eerst de geschiedenis van de Antwerpse diamanthandel en –nijverheid en trekken de parallellen met de groei en bloei van de joodse bevolking in Antwerpen. De takken met de grootste joodse aanwezigheid zijn het management (de handelaars en makelaars) en de klovers. De keuze voor deze sector en deze beroepen lijken perfect te passen in theorieën rond minderheidsgroepen en hun economische bezigheden. Het innemen van een economische niche die nog niet benomen is door de reeds gevestigde groepen is typisch voor een migranten- en/of minderheidsgroep. Zulks biedt voor een migrantengroep en ook voor een minderheidsgroep immers belangrijke voordelen, zeker wanneer het gaat over kettingmigratie zoals bij de joodse bevolking van Antwerpen. Migrantengroepen zoeken immers beroepen waarin ze vrij snel aan een inkomen kunnen geraken; dus beroepen waarbij weinig of slechts een korte opleiding nodig is, waarvoor je weinig tot geen eigen materiaal nodig hebt, waarbij de taal geen onoverkomelijke hindernis vormt en waarin liefst geen al te grote overheidscontrole geldt. De diamant bracht al deze elementen samen. Een bijkomende belangrijke reden voor deze klustering heeft te maken met de levensstijl en het behoud ervan van een minderheidsgroep, in ons geval dus de joodse religie en cultuur. Na verloop van tijd paste vrijwel de hele diamantsector in Antwerpen zijn werkritme aan aan de orthodox-joodse levensstijl.

Proefschrift: De heropbouw van de joodse gemeenschap in Antwerpen na de Tweede Wereldoorlog (1944-1960): lomir vayter zingen zeyer lid. Daelen, vanden, Veerle. - Antwerpen : Universiteit Antwerpen, Faculteit Letteren en Wijsbegeerte, Departement Geschiedenis [Uitgegeven door/bij] , 2006.
Een uitgebreide tekst is verschenen in de Genootschapspublicatie "Van Belle Epoque tot Golden Sixties".

Elke jood in Antwerpen werkt in de diamant en heeft een shtreimel op zijn hoofd: clichés over joden in Antwerpen in verklarend historisch perspectief