Timothy de Paepe      02-05-2006

In de tweede helft van de zestiende eeuw wordt het voor de Antwerpse rederijkersgezelschappen steeds moeilijker om nog op straat te spelen. De Val van Antwerpen (1585), de toenemende censuur en de controle van de overheden verplicht de rederijkers om hoofdzakelijk achter gesloten deuren op te treden. Met de komst van het Twaalfjarig Bestand (1609-1621), breekt voor de Antwerpse rederijkerskamers een nieuwe periode van activiteit aan en worden nieuwe speelzalen in gebruik genomen.

De bouwfysische en technische omstandigheden waarin deze 17de-eeuwse rederijkers speelden, werden nooit eerder belicht. Wanneer we de toneelteksten combineren met archiefmateriaal en historische administratieve documenten, krijgen we, mede dankzij virtuele reconstructies, een beeld van de toneelpraktijk en opvoeringsmogelijkheden van de rederijkers van De Olijftak, De Goudbloem en De Violieren. Vooral de locatie die de Sint-Lucasgilde deelde met de leden van De Violieren (tweede verdieping van wat nu de Grote Markt nr. 7 is), is een interessante casestudy.

Ghespeelt op de Oude Kamer: inrichting en gebruik van het Antwerpse Rederijkerstoneel tussen 1615 en 1664