Ivan Derycke      26-01-2021

Antwerpen was ook vóór Gilbert Van Schoonbeke (1519-1556) ten tonele verscheen een brouwstad. Recent archiefonderzoek laat in de vijftiende eeuw een hele reeks vermeldingen van brouwerijen, vooral in de buurt van de Kammenstraat, optekenen. Maar deze volstonden niet om de groeiende bevolking van hun dagelijkse portie bier te voorzien. Die Antwerpenaren zochten hun toevlucht bij importbieren uit het binnen- en buitenland en bij herbergen en brouwerijen in de onmiddellijke omgeving van de stad. Hierdoor derfde de stad behoorlijk wat accijnzen en zij probeerde via allerlei overeenkomsten met het platteland tot het innen van een halfaccijns over te gaan, naast steeds wederkerende plakkaten die het aan de Sinjoren verboden om in de omgeving te gaan drinken. Daarnaast was er, door de verzilting van de Schelde, ook een probleem met het brouwwater. In de vijftiende eeuw werd zoet water via de Vaart van Dambrugge en de Herentalse Vaart naar vestinggrachten geleid om via de Wapper tot aan de Meir te stromen, maar voor veel brouwers was dit geen oplossing.

Het brouwerijenproject van Gilbert Van Schoonbeke hing samen met de ontwikkeling van de Nieuwstad alwaar de vestingwerken waren vastgelopen. Door het trekken van kanalen en ruime wegen werd een waterziek gebied een prima plek voor industriële ontwikkeling. 16 brouwerijen, gesitueerd rond een waterhuis dat via een brouwersbuis rechtstreeks verbonden was met de vesten, moesten mee de motor vormen van de die ontwikkelingen en voor de nodige inkomsten voor de stad zorgen. Dat hierdoor de facto een water- en biermonopolie ontstond, werd door de Antwerpenaren die wantrouwig waren door de verregaande corruptie die aan het stadsbestuur hing, niet op prijs gesteld wat tot onlusten leidde in juli 1554.

Na het voortijdige overlijden van Gilbert Van Schoonbeke kenden de brouwerijen in de Nieuwstad, na een aarzeling, een doorstart. Enerzijds ontstond er een echte brouwersbuurt in en rond de brouwerijen die Van Schoonbeke had opgericht, anderzijds zouden ook buiten die buurt in de Nieuwstad aan het tracé van de brouwersbuis, verschillende nieuwe brouwerijen het levenslicht zien. De door Van Schoonbeke voorziene brouwerijen aan de Schuttershoven kenden een flinke bloei tot het begin van de zeventiende eeuw. Aan de Kronenburgtoren waren de ontwikkelingen door de bouw van de citadel en de aanwezigheid van de Spaanse troepen een domper op de groei. Geleidelijk verdwenen, zoals oorspronkelijk voorzien in de contracten tussen de stad en Van Schoonbeke en de nieuwe contracten na diens overlijden, de brouwerijen uit de oude stad en rond 1700 moest iedereen zijn bier gaan halen in de Nieuwstad. Het aantal brouwerijen zou in de loop van de achttiende eeuw dalen, onder meer door de populariteit van sterke drank, de bevolkingsdaling en de verslapping van de economie, maar het prestige van de eigenaars-brouwers nam toe.

Antwerpse brouwerijen tijdens het ancien régime vanaf Gilbert Van Schoonbeke