Pieter Brosens      06-12-2022

Het kwalitatief hoogstaande oeuvre van Eduard Van Steenbergen (1889-1952) biedt een mooie casus om te begrijpen hoe de interbellumarchitectuur in Vlaanderen zich bewoog tussen het regionalisme en het modernisme. Daarnaast lenen zijn publieke projecten zich uitstekend voor een onderzoek naar hoe de modernistische architectuur op het niveau van de stedenbouw mee gemeenschappen ging uittekenen. Deurne, een gemeente waar Van Steenbergen erg actief bleek, zal gedurende het interbellum demografisch sterk groeien. Het Koninklijk Atheneum (1936-1940)en het gemeentehuis (1947-1964) boden hierop telkens een zeer geslaagd antwoord.

Drie belangrijke paradigma’s in de architectuurtheorie van de Moderne Beweging – het expressieve, het functionalistische en het monumentale – worden in dit onderzoek gebruikt om de twee publieke programma’s te interpreteren. In deze lezing nemen we de pragmatische toepassing van deze vormdiversiteit onder de loep, alsook de wijze waarop de architectuur zich in diverse hoedanigheden verhoudt tot het publieke en de Deurnese gemeenschap. De praktijk van Van Steenbergen wordt op die manier een continu proces van negotiëren: vorm, schaal, en programma worden in relatie tot sociaal-maatschappelijke en contextuele niveaus steeds opnieuw uitgedacht.

De lezing start stipt om 20u en kan gevolgd worden via deze teamslink.

Gemeenschapsvorming tussen Architectuur en Stedenbouw. Eduard Van Steenbergens Koninklijk Atheneum en Gemeentehuis in Deurne